In 2017 is het de eerste editie van Cydonia Barocca. Als centraal instrument werd voor dit jaar om verschillende redenen de blokfluit gekozen. Vooral het feit dat in 2017 dé barokcomponist voor de blokfluit, G. Ph. Telemann (1681-1767), speciaal wordt herdacht speelt daarbij een belangrijke rol. Ook zijn wij bijzonder trots dat Vlaanderen zovele bijzondere en fascinerende blokfluiters voortbrengt. 

Voorlopig kan u hier ter informatie een tekst vinden, geschreven door Herman Kaldeway, en overgenomen van zijn website http://www.blokmuz.nl/ (blokfluit en muziek)

Blokfluit in de muziekwereld van 1500 - 1800

Aan het eind van de 15de eeuw kwam het blokfluitconsort snel op, en heeft een korte bloeitijd gekend (Peter van Heyghen; tijdschrift voor Oude Muziek 3/03). Op de titelpagina van de motettenbundel Musica quator vocum uit 1529 van Gombert  staat vermeld dat de muziek gespeeld kan worden op lyrus maioribus en tibijs imparibus. Daarmee worden zeer waarschijnlijk gamba's en blokfluiten bedoeld (Peter van Heyghen; Akkoord 2005/4).

Onderzoek van David Lasocki wijst uit dat professionele muziekgroepen blokfluitensembles, of in elk geval een aantal blokfluiten  bezaten (in de 16e eeuw zijn er 68 voorbeelden). Dat geldt ook voor muziekgroepen die bestonden uit amateurs (15 voorbeelden). Uit het onderzoek blijkt ook dat zowel de beroepsmusici als de amateurs soms ensembles maakten met instrumenten uit dezelfde familie, maar ook soms gemengde ensembles. Of het een meer gebeurde dan het ander is tot nu toe niet duidelijk (David Lasocki: Tibia 2/2006). Na 1480 kochten duidelijk meer ensembles blokfluiten. In 1532 werden in Antwerpen voor een (vijfkoppig) ensemble meer dan 20 blokfluiten te koop aangeboden. Kiezen was toen al net zo lastig als tegenwoordig (Keith Polk: Basler Jaarbuch für historishce Musikpraxis 29, 2005).

Het meest gebruikte instrument van de blokfluitfamilie in de 16e eeuw was een "diskantfluit" in g' .

In de 16e eeuw was Venetië hoofdstad van de blokfluit De beste blokfluitbouwers (o.a. Ganassi) en blokfluitvirtuozen (o.a. de Bassani) hadden er hun standplaats, in en rond Venetië was het blokfluitconsort zeer geliefd. 

In de 16de eeuw kreeg de blokfluit ook een pedagogische rol. Zo werd bijvoorbeeld koperblazers aanbevolen op een blokfluit de kunst van het articuleren te leren. (Karel van Steenhoven; Die Blockflöte im 21. Jahrhundert Tibia11/98).

Koning Frans 1 van Frankrijk stelde in 1530  een nieuwe hofkapel samen. De instrumenten werden verdeeld in instruments hauts en instruments bas. De Musiciens de l'Ecurie bespeelden de hauts: schalmei, trombone,. pommer; de Musiciens de la Chambre de bas: violen en luiten. Blokfluiten  en cornetto's konden in beide orkesten worden toegepast!  Deze indeling werd tot ver in de 17de eeuw gehandhaafd.

In de 17de en 18de eeuw is de blokfluit een populair instrument. Schein en Schütz eisten bij enkele koorwerken niet slechts blokfluiten ( bijvoorbeeld groepen van 8 basblokfluiten) in de symfonieën, maar ook ter ondersteuning van de zangers.

Het belang van de blokfluit blijkt ook uit de voorgeschreven blokfluitpartijen in composities van vrijwel alle grote componisten uit die periode: Monteverdi, Schütz, Purcell, Bach, Händel, Vivaldi, die in hun cantates, concerti grossi of opera's de hobo's of traverso's op dramatische momenten vaak door blokfluiten vervingen. (Karel van Steenhoven; Die Blockflöte im 21. Jahrhundert Tibia11/98)

Als consort-instrument beleefde de blokfluit zijn bloeitijd in de 16e eeuw.
Het Engelse broken consort bestond uit fluit of blokfluit, viool of diskant, luit, viola da gamba, pandora en cister. De musici van het broken consortI hoorden niet bij het hof, maar kwamen uit de aristocratische middens.
(Peter Holman: Four and Twenty Fiddlers: The Violin at the Englisch Court, 1540 - 1690, Oxford: Clarendon Press, 1993, 131 - 140)
Het gambaconsort werd bij bruiloften en begrafenissen door een blokfluitconsort vervangen. (Karel van Steenhoven; Die Blockflöte im 21. Jahrhundert Tibia11/98)

Er zijn uit de 17e eeuw slechts 19 Italiaanse bronnen met stemmen voor flauto of flautino, en dan nog vooral tussen 1610 en 1630. In de belangrijke Italiaanse culturele centra (Florence, Mantua, Venetië) werd blokfluit duidelijk vaak gebruikt, daarbuiten wat minder. De meest gebruikelijke blokfluit was een altblokfluit in G. Monteverdi schrijft  een  flautino alla vegisema seconda voor: een sopraninoblokfluit in G (Peter van Heyghen, STIMU-uitgave1993/1995).

In 1654 werd in Padua de componist Agostino Steffani geboren. Hij was later werkzaam in Rome, Hannover en Düsseldorf en stierf in  1728.   Hij schreef een aantal opera's, waarbij zowel strijkorkest als blokfluiten en hobo's werden ingezet. Voor zijn opera Alarico (München, 1687) wordt als continuoinstrument een basblokfluit voorgeschreven! Het repertoire van deze tot nu toe volstrekt onbekende componist vraagt absoluut verder onderzoek! (Patricio Portell, Revista de flauta de pico, nr. 19 2003/2004)

De bloeitijd van de altblokfluit lag in de periode1695-1720.

De barokke blokfluitsonate is een Noord-Europees verschijnsel uit de jaren 1690 tot 1740. Deze sonate werd in het algemeen voor amateurs uitgegeven, is technisch eenvoudig, maar vol uitdagende problemen wat betreft de interpretatie.

In de 18e eeuw schreven beroemde componisten als Händel en Telemann onder meer sonates voor blokfluit en basso continuo. Hun sonates zijn muzikaal erg dankbaar. Daarop volgen componisten zoals Loeillet, Albinoni, Finger, Veracini, Marcello, Barsanti en Sammartini en verder ook Daniel Purcell, Paisible, Bononcini, van Wassenaer en Roman.
(Anthony Rowland-Jones in The Cambridge Companion tot the Recorder, Cambridge University press 1995; pag 51-73)

Technisch soms behoorlijk lastig en muzikaal behoorlijk prikkelend zijn de blokfluitconcerti uit de 18de eeuw, bijvoorbeeld van Albinoni, Babell, Bach, Baston, Dieupart, Graupner, Heinichen, Alessandro Marcello, Naudot, Allessandro Scarlatti, Schickhardt, Telemann, Vivaldi en Woodcock.
(Anthony Rowland-Jones en David Lasocki in The Cambridge Companion tot the Recorder, Cambridge University press 1995; pag 107-118).

Blokfluitconsorts

Uit verkooplijsten van Jacob Denner uit 1710 (4 altblokfluiten. 1 tenor, 1 bas) en 1720 (3 altblokfluiten, 1 tenor, 2 bassen) en andere verkooplijsten van onbekende bouwers, waarvan één met 7 verschillende fluiten, blijkt dat er in de 18de eeuw consortmuziek op blokfluiten werd gepeeld. (Andrew Robinson: "Families of Recorders in the late 17th en 18th Centuries: The Denner Orders and Other Evidence"; The Recorder Magazine 23, 2003).

Er zijn vijf vermeldingen van blokfluitconsorts:

De hofkapel van het vorstendom Anhalt-Zerbst werd in 1699 op bevel van Prins  Karl Wilhelm gevormd door kapelmeester Johann Christoph Grahmann. Hij wilde daarbij 4 instrumentenkoren, waaronder" Ein Chor Fleutes Douces". In 1743 en 1774 is op de inventarislijsten van de hofkapel nog steeds sprake van 6 blokfluiten. 

Verder een blokfluitconsort bij de Zweedse marine  (1685), aan het Toscaanse hof in Florence (1700),  in Gronsfeld (1710) en in Göttweig (1720). (Overizcht David Lasocki, Tibia 3/2012 blz 167)

In de eerste helft van de 18de eeuw werd met de aanduiding flauto piccolo normaal gesproken een kleine blokfluit, soms een kleine flageolet bedoeld.

Er zijn 466 historische blokfluiten bewaard gebleven: 16 sopranino's, 37 sopranen, 260 alten, 73 tenoren, 80 bassetblokfluiten. (Philip T. Young, 4900 Historical Woodwind Instruments: An Inventory of 200 Makers in International Collections, Londen, Tony Bingham, 1993)

Ná de altblokfluiten (260) zijn er het meest bassetblokfluiten bewaard (60). De bassetblokfluit werd duidelijk veel gebruikt. Bassetfluiten  stonden doorgaans in f en hadden een kop met bovenin een gat voor een S-buis, zoals bij een fagot. Ze werden veel gebruikt in het blokfluitconsort. Blokfluitconsorts mèt bassetblokfluiten werden besteld bij blokfluitbouwers zoals Richard Haka(1685); Jacob Denner (1710). Het Toscaanse hof in Venetië had twee grote blokfluitconsorts van Richard Haka mèt bassetblokfluiten. Nederlandse bouwers zoals Thomas Boekhout waren gespecialiseerd in goede bassetblokfluiten. Bassetblokfluiten worden voorgeschreven door componisten zoals Jean Baptiste LullyMarc Antoine CharpentierGodfrey Finger en Allessandro Marcello. Bassetblokfluiten werden ook geregeld ingezet in de bas van continuowerken om de continuoinstrumenten te verdubbelen. De bassetblokfluit werd tot laat in in de 18de eeuw gebruikt. Carl Philipp Emmanuel Bach schreef een triosonate in F voor altviool, bassetblokfluit en bassoc ontinuo, H 588, 1755; er bestaat ook een versie met fagot, bassetblokfluit en basso continuo, H 589. (David Lasocki, De Bassetblokfluit, 1660-1740; Blokfluitist jrg 6 nr. 1, 2014)

Een afbeelding van de zgn. Chester blokfluiten bebouwd door Peter Bressan (1)bas, (2) steun voor de bas, (3) alt, (4) voice flute, (5) tenor

De barokke componisten zetten juist op dramatische momenten in hun cantates, concerti grossi en opera's de blokfluit in, wanneer extreme affecten zoals liefde en dood, zinnelijkheid en de Vinger Gods uitgedrukt moesten worden. (Karel van Steenhoven, Die Blockflöte im 21. Jahrhundert; Tibia 1/98).

De belangrijkste componisten van de laatbarok - Lully, Charpentier, Blow, Purcell, Telemann, Bach, Vivaldi en Handel  - gebruiken de blokfluit in het orkest betrekkelijk weinig, maar àls ze hem gebruiken is het vaak doeltreffend en indrukwekkend. (Adrienne Simpson in The Cambridge Companion tot the Recorder, Cambridge University press 1995; pag 91-106).

Om de uitdrukkingskracht en de dynamiek van het instrument uit te breiden schrijven componisten uit de laat-barok nogal eens extreem hoge tonen voor, die dan ook kennelijk goed gespeeld konden worden. 

De schotse historicus William Tytler heeft in 1792 een  artikel geschreven, waarin hij het gehele programma opneemt van een concert op St. Ceciliadag, 22 november 1695, in Edinburgh, Schotland, gehouden. Er werd een sonate voor twee blokfluiten, twee hobo's en  basso continuo van Gottfried Finger, een sonate voor twee blokfluiten, twee violen en basso continuo van Johann Christoph Pepusch en een theaterouverture van Jeremiah Clarke, gespeeld door zeven eerste violen, vijf tweede violen, zes blokfluiten, twee hobo's en zes "bassen". Ook in de andere werken werden véél blokfluiten gebruikt: bij Finger drie blokfluiten per stem, bij Pepusch zes blokfluiten op de eerste en vier op de tweede stem. Wellicht een reden om "tutti"-aanwijzingen in sonates zoals die van Telemann ernstig te nemen. De blokfluiten werden bespeeld door de beroepsmusicus Matthew Mc Gibbon (speelde ook hobo en viool); de andere zestien blokfluitisten waren plaatselijke amateurs. (Alexander McGrattan; Proceedings of the International Historic brass Symposium,  Pendragon Press, Stuyvesant, NY, 1997)

Bewaard gebleven composities voor blokfluitensemble uit de 17e eeuw:
Antonio Bertali (1605 - 1669): Sonatella à 5 Flauti (2 S, A, T, B) en Organo.
Heinrich Schmelzer (1623 - 1680): Sonata à 7 Flauti (2 S, 2 A, 2 T, B) en Basso continuo.
Franz Biber (1644 - 1704): Sonata pro Tabula à 10 (2 S, A,. T. B, 2 V 3 Va) en Basso continuo.

Blokfluit in Amerika

Net als in Engeland speelde in de de Amerikaanse kolonieën de blokfluit een rol als amateur- en lesinstrument. Tussen 1713 en 1771 waren er in Boston, Philadelphia, Charleston, New York en Williamsburg 13 leraren met blokfluit bezig. Tussen 1716 en 1815 werden er door 53 Amerikaanse verkopers in 11 steden blokfluiten aangeboden, steeds geïmporteerd uit Engeland. Tussen 1761 en 1775 waren er drie herstellers: Gottlieb Wohlhaupter en Jacob Anthony, afkomstig uit Duitsland en Joshua Collins, afkomstig uit Engeland. Aan het eind van de 18de eeuw nam het gebruik van de Engelse flageolet spectaculair toe. (David Lasocki, Tibia 3/2012 blz 180/181)

Blokfluitconcerti

Veel Engelse componisten schreven blokfluitconcerti voor kleine fluiten: ("the small flute concerto", slaat op de grootte van de fluit, niet op die van het concert). Voorbeelden: William BabellJohn Baston, Francis Dieupart, Giuseppe Sammartini en Robert Woodcock. Ook het bekende concert van Giuseppe Sammartini is hoogstwaarschijnlijk in Engeland ontstaan, alleen in manuscript, dus nooit gedrukt, bewaard gebleven.

William Corbett gaf een verzameling van 12 concerten uit in 1728: Le bizarre universali - Concerto's in Four parts for Two Violins, Tenor and Throughbase for ye harpsichord... N.B. These concertos  may be Play'd in 3 Parts 2 Hautboys, Flutes or German Flutes. (Owain Tudor Edwards: Englisch Eighteenth-Century Concertos: An Inventory and Thematic Catalogue, Hillsdale, NY, 2004, Pendragon Press)   

Johann Christoph Pepusch schreef zijn concerti opus 8 voor twee blokfluiten, twee hobo's en basso continuo.

Ook Telemann schreef een aantal blokfluitconcerten, die als concert of als sonate worden aangeduid. Enkele voorbeelden: TWV 42:c2 voor blokfluit, hobo en continuo, Concerto di Camera TWV 43:g3 voor blokfluit, twee violen en continuo, Quartett TWV 43:g4 voor blokfluit, viool, altviool en continuo (1708-1712), TWV 43:G6 èn TWV 43: a3 voor bloklfuit, hobo, viool en continuo, Ouverture Hamburger Ebb und Fluth voor blokfluiten, traverso's , hobo's, fagot, strijkers en continuo. (Steven Zohn: "The Sonate auf Concertenart" and Conceptions of Genre in the late Baroque, Eighteenth Century Music 1, Nr. 2, 2004)

De drie Concerti per Flautino van Antonio Vivaldi  (RV 443, 444, 445) zijn met grote waarschijnlijkheid voor sopraanblokfluit of voor flageolet in d’’ geschreven. (Winfried Michel: Vivaldi’s konzerte "per Flautino" in ihrer wahren Gestalt. Ein letzter Leseverschuch; Tibia 2/98 pag 10)

Frederico Maria Sardellis (La musica per flauto di Antonio Vivaldi, Studi die musica veneta, Quaderni Vivaldiani 11, Firenze 2001) komt ook op sopraanblokfluit uit. Dat geldt ook voor het "nieuwe", door Jean Cassignol gereconstrueerde flautino-concert in G-groot RV 312r. Het woord  flautino betekende in Italië in de 17de eeuw trouwens altblokfluit in G, maar bij de concerti van Vivaldi kan je daar niet veel mee aanvangen. Vivaldi schreef 17 Conderti da camera, waar een blokfluit bij betrokken is

In Napels werd in 1725 (op instigatie van Mancini?) een verzameling aangelegd van 24 “Concerti di Flauto, Violini, Violetta e Basso Di Diversi Autori”. De “autori” zijn BarbellaMancini  (12!), MeleSarriScarlatti en Valentino.

In  de bibliotheek van het  Conservatorio “San Pietro a Majella” zijn hiervan 6 stemboeken bewaard gebleven: boven elk werk in de stemboeken staat “Sonata”, een duidelijke indicatie dat deze begrippen in die tijd nog door elkaar werden gebruikt.